Linkerhand techniek – linkerhand basics voor gitaar

Er zijn heel wat zaken voor de linkerhand en linkerhand techniek waar men moet op letten tijdens het gitaar spelen.

Heel wat gitaristen hebben hun eigen idee en visie over de al dan niet juiste techniek. Het is niet mijn bedoeling om met deze gitaarles strikte regels op te dringen, ieder mag zijn eigen ding doen en het is vaak ook afhankelijk van de anatomie van je hand (elke hand is anders gebouwd, lange of korte vingers, kromming van de vingers, dikke of dunne vingers, afwijkingen door breuk, etc), maar beschouw dit gewoon als basis richtlijnen voor het ontwikkelen en verbeteren van de linkerhand techniek op gitaar.

Linkerhand techniek - linkerhand basics voor gitaar

In geval van pijn aan de vingers, polsen, handen, ellebogen, rug, nek, hoofdpijn, etc. tijdens het oefenen is het belangrijk van even te stoppen en stretchoefeningen te doen. Op de muziekschool werd ons door de kinesist van de school aangeraden van per 1 uur oefenen 10 minuten te pauzeren en/of stretchoefeningen te doen. Dus 50 minuten gitaarspelen + 10 minuten pauze. Oefen alleszins niet verder op je gitaar met pijn! Pijn is een indicatie dat bepaalde spieren of gewrichten overbelast zijn, en verder gitaar spelen met pijn zal op lange termijn nog meer problemen geven.

Bij het gitaar leren spelen is het belangrijk dat de vinger van de linkerhand correct geplaatst zijn, om zodoende zuiver en correcte noten te verkrijgen bij het spelen van toonladders en akkoorden. Plaats de duim achteraan tegen de gitaarhals, ongeveer in het midden. De duim achteraan de gitaarhals mag gerust verschuiven naargelang de plaats waar gespeeld wordt op de gitaarnek, grootte van de handen en lengte van de vingers.

De duim (T) moet plat/uitgestrekt geplaatst worden, en mag niet naar binnen gebogen/geplooid zijn. Let wel, er zijn gitaartechnieken waarbij de duim niet achteraan de gitaarhals geplaatst wordt, maar deze speeltechniek komt later nog aan bod bij de meer geavanceerde gitaarlessen. De vingers 1-2-3-4 moeten bij voorkeur loodrecht op de snaren staan, zodat bij het induwen van de ene snaar de andere snaar niet geraakt wordt.


De vingerzetting kunnen we verder beschouwen als een driedimensionale plaatsing.

De eerste dimensie is in de lengte van de snaar : plaats de vinger vlak achter de fret tot maximaal halverwege de fret. Wanneer de vinger te ver naar de vorige fret geplaatst is, zal de snaar rammelen of zelfs geen geluid geven. Wanneer de snaar rammelt, schuif je vinger op naar rechts, dichter tegen de volgende fret aan.

De tweede dimensie is het duwen op de snaar. Onvoldoende duwen op de snaar zal de noot doen rammelen of zelfs geen klank geven. Te hard op de snaar duwen zal de noot vals doen klinken. Let daarvoor op indien je een gitaarhals hebt met uitgeholde scalloped frets, in dat geval gebeurd het snel dat je te hard doorduwt en de noot en toonhoogte buigt. Dus je moet net hard genoeg duwen totdat de noot zuiver klinkt op elk type gitaar neck.

De derde dimensie is de vinger zodanig plaatsen, zodat de snaar niet naar boven of beneden zal buigen. Wanneer de snaar ook maar minimaal gebogen wordt zal de noot vals klinken. Het buigen van een snaar noemt nota bene bending of bendings – dit is een speeltechniek die we in de geavanceerde gitaarlessen zullen leren.

Wanneer men start met gitaarspelen, is het een zoektocht om de vingers correct te plaatsen en de noten zuiver te krijgen. Het duurt wel even, but no worry, oefening baart kunst! Zorg er zeker voor dat je deze gitaartechniek onder de knie hebt vooraleer te beginnen met akkoorden of toonladders op gitaar.